De overheid hoopt mensen aan te sporen om minder grondstoffen te gaan gebruiken. Dit wenst zij te realiseren door de consument te stimuleren minder producten te kopen en meer producten te delen, terwijl bedrijven worden gestimuleerd om producten efficiënter te gaan produceren.
Ook wil de overheid ervoor zorgen dat de grondstoffen, die worden gebruikt door productiebedrijven, zoveel mogelijk duurzaam, hernieuwbaar en beschikbaar zijn. Een goed voorbeeld daarvan is biomassa. Dit is een grondstof dat is ontstaan uit planten, bomen en voedselresten. Door deze duurzame grondstoffen in te zetten, wordt er gepoogd om minder afhankelijk te worden van fossiele grondstoffen. Wat weer bevorderlijk is voor het milieu.
Het langer en intensiever gebruiken van producten wordt eveneens aangemoedigd door de overheid. Denk dan bijvoorbeeld aan hergebruik en reparatie. Op die manier hoeven er minder nieuwe producten geproduceerd te worden, wat voor minder grondstofverbruik zorgt.
Tot slot wil de overheid de recycling van grondstoffen opvoeren zodat er nieuwe producten van gemaakt kunnen worden. Op die manier hoeft er minder afval gestort of verbrand te worden en ontstaat er een groter aanbod aan duurzame grondstoffen.
In plaats van materialen uit het oogpunt van eenmalig gebruik te ontwerpen, worden materialen ontworpen met de intentie om te hergebruiken. Dit verlengt de levensduur en vermindert de noodzaak om voortdurend nieuwe grondstoffen te winnen.
Materialen die niet hergebruikt kunnen worden, moeten recyclebaar zijn. Dit vermindert de belasting op natuurlijke hulpbronnen en vermindert afval.
Het ontwerp van gebouwen moet energie-efficiënt zijn en gebruikmaken van hernieuwbare energiebronnen. Dit vermindert de ecologische voetafdruk en de operationele kosten op de lange termijn.