Onroerend goed

Onroerend goed zijn woningen, bedrijfspanden, fabrieken en het bijbehorende stuk grond. Onder onroerend goed vallen alle zaken welk aard- of nagelvast met de grond verbonden is. Denk hierbij aan de wc, de keuken, ramen en nutsvoorzieningen. Andere woorden voor onroerend goed zijn vastgoed of onroerende zaken.

Bekijk ook andere kennisbank artikelen

Servicekosten

Servicekosten zijn aanvullende kosten bovenop de kale huur die een huurder betaalt voor leveringen en diensten geregeld door de verhuurder. Dit zijn bijvoorbeeld kosten voor schoonmaak, onderhoud, nutsvoorzieningen, internet en gemeentelijke heffingen. Meestal spreken de verhuurder en huurder een bepaald bedrag af voor de servicekosten. Dit bedrag is een voorschot op het totale (jaarlijkse) bedrag. De huurder betaalt dit voorschotbedrag maandelijks. Het is van belang dat de verhuurder binnen zes maanden na afloop van een kalenderjaar een overzicht stuurt van de werkelijke servicekosten die gemaakt zijn in het afgelopen jaar. Uit het overzicht blijkt of de huurder nog moet bijbetalen of geld terug krijgt. Eventueel kan het maandelijkse bedrag worden aangepast als beide partijen het daar over eens zijn. Voor meer informatie over servicekosten verwijzen wij u naar de website van de Rijksoverheid.

Due diligence

De Nederlandse betekenis van het begrip 'due diligence' wat vaak als 'dd' wordt aangekaart betekent letterlijk gepaste zorgvuldigheid. Wanneer er bijvoorbeeld een aankoop wordt gedaan in het bestaand commerciële vastgoed vraagt de kopende partij vaak een due diligence periode aan. Tijdens deze periode wordt er onderzoek gedaan naar naar de financiële, fiscale, juridische, bouwtechnische en commerciële aspecten van het onroerend goed. In veel gevallen is er al een koop afgesproken voor een bepaald object voordat de due diligence periode start. Wanneer de resultaten van een due diligence periode tegen vallen kan de koop in veel gevallen ontbonden worden.

Liquide middelen

Met liquide middelen wordt al het direct beschikbare geld bedoelt dat een bedrijf of persoon in de kas of op de bankrekening heeft staan. De term liquide verwijst naar vloeibaar: liquide middelen kunnen makkelijk verplaatst worden en makkelijk ingezet worden. Doorgaans worden liquide middelen gebruikt om salarissen te betalen, schulden af te betalen, een project te financieren, onroerend goed te kopen of om tijdelijk te beleggen. Om een beleggingspand te kunnen kopen dient u zelf circa 20% liquide middelen of eigen vermogen in te brengen. De overige 80% mag gefinancierd worden door middel van vreemd vermogen.

Op de hoogte blijven van de nieuwste projecten?

Volg ons op onze socials

WhatsApp ons